
Jurisprudentie
BB7917
Datum uitspraak2007-11-14
Datum gepubliceerd2007-11-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/5514 AWBZ
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/5514 AWBZ
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing herzieningsverzoek. Niet voldaan aan voorwaarden voor herziening.
Uitspraak
06/5514 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker],
inzake de uitspraak van de Raad van 2 augustus 2006, 04/3750 AWBZ,
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 14 november 2007
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 2 augustus 2006, 04/3750 AWBZ.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 oktober 2006. Partijen zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en
redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak van 2 augustus 2006 heeft de Raad het hoger beroep van verzoeker tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2004, 02/4362, niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De Raad heeft daartoe overwogen dat verzoeker wil bereiken dat hij alsnog in de gelegenheid wordt gesteld deel te nemen aan de vrijwillige verzekering voor - onder andere - de Algemene nabestaandenwet (hierna: Anw), maar dat het in beroep bij de rechtbank bestreden besluit van de Svb van 6 september 2002 betrekking heeft op deelname aan de vrijwillige verzekering voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Met zijn verzoek om herziening probeert verzoeker opnieuw te bereiken dat hij in de gelegenheid wordt gesteld deel te nemen aan de vrijwillige verzekering voor de Anw. Wat hij in dat verband heeft aangevoerd voldoet echter niet aan de voorwaarden van artikel 8:88 van de Awb. Daarom moet het verzoek om herziening worden afgewezen.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen grond.
De Raad geeft ten slotte de Svb in overweging om in een brief aan verzoeker duidelijk uiteen te zetten hoe de juridische situatie is met betrekking tot de wens van verzoeker inzake vrijwillige verzekering voor de Anw.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en J.N.A. Bootsma als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 november 2007.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R.L. Rijnen.
IJ